Met haar 45 Strofische gedichten schiep de mystica Hadewijch een
nieuw genre: de mystieke minnepoëzie. Voor de buitengewoon
kunstrijke vorm ging ze vaak te rade bij de Franse trouvères, maar
de hoofse thematiek wordt vervangen door de relatie tussen God en
mens. Recent onderzoek van Grijp heeft een oude hypothese
gecorroboreerd, namelijk dat Hadewijchs gedichten ook als liederen
waren bedoeld. Haar teksten konden geplaatst worden op middeleeuwse
geestelijke of wereldlijke melodieën als sequentia’s of
trouvèreliederen. Daarom heeft dit handschrift C een belangrijke
muzikale waarde. Dit handschrift geldt als het meest volledige en
betrouwbare, en diende als uitgangspunt voor talrijke edities,
onder meer voor de standaarduitgave van Jozef van Mierlo. Het is
dankzij dit handschrift dat de brieven, gedichten en liederen
definitief aan Hadewijch konden worden toegeschreven: op folio 20v
staat de aanduiding “Epistole Haywigis”.