Dit 16de-eeuwse processieboek uit de Gentse Sint-Pietersabdij is om
diverse redenen een uitzonderlijk topstuk: het bleef bewaard in
zijn originele band, is een cruciale bron voor de studie van de
liturgie en is ook als muzikaal erfgoed uniek. Vanaf de 15de en
16de eeuw werd het gebruikelijk om in zo'n processionale gezangen
op te nemen die bij specifieke rituelen hoorden.